Mijn werk komt in eerste instantie voort uit een fascinatie voor de relatie tussen mens en dier met speciale aandacht voor (verhalen en) objecten die hierbij als soort van bemiddelaars fungeren. In hoeverre schrijven wij die objecten ook ‘leven’ toe en welke waardering(en) worden er gehanteerd?
We houden allemaal dingen bij, bijzondere objecten die we bewaren maar die feitelijk geen ‘echte’ erkende functie hebben. Vaak zijn het maar normale dingen. Alledaags zou je zeggen, maar blijkbaar is er toch iets zeer onalledaags mee aan de hand. Blijkbaar bezitten deze dingen toch iets, een bepaalde waarde of kracht die je aanspreekt, aanstuurt in dagelijkse bezigheden en in sommige gevallen zo hevig kan zijn dat het voelt of je geleefd wordt. Het is die roep der dingen die de verzamelaar meer nadrukkelijk lijkt te horen dan de meeste mensen (2011, Jane Bennett, Vibrant Matter. A Political Ecology of Things, 2010). We leven met objecten maar hoe deze relatie te definiëren? Wat vertellen objecten ons over onszelf? Zoals de verzamelaar door zijn collectie wordt weerspiegelt. Zij zijn als in een soort van symbiose, maar is het een gunstige vorm? Vandaag de dag beginnen we de hoeveelheid der dingen en het idee van bezit stilaan in vraag te stellen. De noodzaak ervan. Misschien kan de symbiose wederzijds worden en moeten we nieuwe manieren leren. Nieuwe rituelen.