“Emptying a Cloud”
1.
Het oeuvre van Carlos Caballero voelt aan als een mini-universum, een wereld waarin alles op elkaar lijkt afgestemd maar waar wij als toeschouwer nooit helemaal vat op zullen krijgen. In dit geheel functioneert elk schilderij en elke tekening als een wereld op zich. De omtrekken van de doeken en vellen papier lijken zonder uitzondering de begrenzingen te vormen van de schilderijen. Ze houden de vlakken en figuren bijeen als waren het eilanden en bewoners. Beschermd tegen de buitenwereld blijven alle elementen in bedwang gehouden op de dragers en gaan ze nooit ‘over de rand’.
De werken suggereren een spelling, grammatica en woordenschat waarmee verhalen worden verteld. Als hiërogliefen of rotstekeningen lijken ze hedendaagse of toekomstige mythologieën uit te beelden die op zoek gaan naar fundamentele, universele thema’s, over generaties, culturen en talen heen.
2.
Papier en doek. Als onafscheidelijke en ondeelbare bondgenoten zijn ze vergroeid in het ingehouden oeuvre. De erg gedetailleerde werken op papier, waaruit het handwerk duidelijk valt af te lezen, stralen rust en intensiteit uit. De repeterende vormen lijken op het eerste gezicht het resultaat van een druktechniek, of een soort stempel, maar blijken bij nader inzien het resultaat van naarstige handen en een potlood. De kleine vormen werden, als in een monnikenwerk, minutieus herhaald, een opbouw aan concentratie. Het geeft de werken een bijzondere status van voorbereiding, op een heel andere manier dan de klassieke voorbereidende tekening, de schets. Waar de veelheid aan elementen nog cruciaal is voor bepaalde werken op papier, worden de schilderijen ontdaan van overtolligheden. In de werken op papier bouwt die veelheid een net-niet stabiel geheel op, terwijl de overdaad aan egale kleurvlakken en de negatieve ruimtes net voor de intensiteit van de werken op doek zorgen. Als een beeldhouwer legt Carlos Caballero precies voldoende gegevens bloot om de leegte van het doek betekenis te geven.
3.
Door de driedeling van grondlaag, vlakken en figuren verhouden de werken zich zeer direct tot de klassieke schilderkunst. De figuren bevinden zich steeds bovenop de vlakken, die zich steeds bovenop de grondlaag bevinden . Achtergrond, decor en personage. Hoe abstract de werken ook lijken, ze beelden haast concrete verhalen uit, te midden van abstracte landschappen, in een ons nog onbekende taal . Ze nodigen uit om gelezen te worden, zonder de sleutel prijs te geven.
In de werken op papier worden rasters aangebracht, die soms worden ingevuld met een groot aantal kleine identieke symbolen. Als een jazzmuzikant lijkt Caballero een vast stramien te volgen, waarbinnen hij steeds nieuwe uitzonderingen ontdekt. De gedetailleerde rasters tonen figuren vanuit de afwijkingen op het haast digitale systeem en refereren zo evenzeer aan pixels en codes als aan ingekerfde symbolen. De symbolen komen terug als autonome vormen op de schilderijen en sommige van de tekeningen. Ze zijn rigide en scherp afgelijnd, net als de vlakken, in kleuren die contrasteren met de vlakken waarop ze zich manifesteren.
Naast de lineaire en vlakmatige symbolen, bewoont een tweede groep figuren de werken, de amorfe vlekken. Droog en licht transparant geschilderd of getekend met grafiet beelden ze hompen materiaal af; huid, textiel, rotsen. In al hun lichtheid weergegeven roepen ze massa op, in tegenstelling tot de symbolen die als geraamtes of zelfs vensters lichtjes boven de achtergrond lijken te zweven.
Vaak worden de symbolen en massa’s eveneens herhaald. De gedupliceerde amorfe massa’s lijken een schim van elkaar, de symbolen haast tweelingen. Allen lijken ze echo’s van ongekende verhaallijnen of abstracte ideeën en resoneren ze als uitdijende rimpelingen op een wateroppervlak tegen de randen van het doek. Ongrijpbaar geven ze betekenis aan de vlakken en leegtes, zwevend boven de diepte van het doek.
Louis De Mey