Bardthesque is een kunstenaar met vele disciplines. Naast beeldend kunstenaar is hij vooral, en in de eerste plaats, dichter. Als ik hem opzoek in zijn atelier, valt het woord 'poëzie' al snel. Hij zoekt steeds verder naar mogelijkheden om zichzelf uit te drukken, en zowel taal als beeldende kunst spelen hierin een prominente rol.
What's in a name?
“Je gaat op zoek naar je identiteit, niet alleen in je taal maar ook in je naam.”
Onderweg naar het interview, vraag ik me af hoe ik hem moet aanspreken. Heet hij echt Bardthesque? Of is het Jaques? Of Bart? Ik twijfel als ik hem de hand schud, mompel iets wat het midden houdt tussen al die namen, waarop hij geruststellend antwoordt: “Zeg maar Bart”.
Bardthesque is een versmelting van Bart Jaques, de kunstenaar, met de familienaam van zijn moeder, Barth. De namen van zijn ouders en van hemzelf in één woord gegoten. Op zoek naar één naam, zoals Lucebert of Panamarenko, ontdekt hij bij toeval, en pas vele jaren later, dat de 'dth' van Bardthesque ook bij Broodthaers te vinden is.
Dichter wordt beeldend kunstenaar
“Je loopt eerst tegen je eigen grenzen, voor je tegen de grenzen van de taal loopt.”
Bart koos voor een opleiding beeldhouwen in Gent omdat beeldende kunsten volgens hem nauw samenliggen met schrijven. Het heeft alles te maken met het onuitspreekbare. Iemand die schrijft, die met taal bezig is, is steeds op zoek naar het zo precies mogelijk benoemen van hetgeen zich voordoet. Maar dat heeft uiteraard zijn grenzen. Er is meer te zeggen dan in woordentaal uit te drukken valt. In de beeldentaal kan je andere nuances leggen, en dat was voor Bart de grootste drijfveer om beeldende kunsten te volgen. Hij is steeds op zoek naar manieren om zichzelf vollediger te kunnen uitdrukken.
“Wat kunst tot kunst maakt, is poëzie.”
Bart: “Fundamenteel, wat iets tot een kunstwerkt maakt, is het poëtische aspect. Zonder poëzie is er geen kunst mogelijk.” Zijn beeldend werk is onlosmakelijk verbonden met poëzie (bijv.: tijdens de tweede Prestige-tentoonstelling (voorjaar 2013, Gent) toonde hij een lichtkrant met daarop 'De handelsreiziger', een ironiserende tekst, een parodie op de zingevingsindustrie.) Hij heeft een enorme liefde voor Carrara-marmer. Toch kiest hij zijn drager afhankelijk van wat hij wilt uitdrukken, en bedenkt hij niet langer een werk in functie van het materiaal. Zo bekijkt hij evengoed de hele wereld als een mogelijke afdruk vol elementen om een mal van te maken.
Ten Einde Adem
“Als iets je niet inspireert, dan heb je niet goed gekeken.”
Niet alleen in zijn beeldende kunst komt poëzie tot uiting, ook op het podium uit Bart zijn passie. Samen met pianist Ben Schockaert en contrabassist Joshua Dellaert brengt hij met de poëzieband Ten Adem woordperformances. De teksten die Bart schrijft zijn gegroeid uit persoonlijke belevenissen en zijn in de eerste plaats een uitlaatklep voor hemzelf. De drang die er is om deze toch ten berde te brengen aan een groot publiek omschrijft Bart als de prikkende kunstenaar in zich, de artiest op zoek naar erkenning. Inspiratie is volgens Bart overal te vinden. De poëzie die hij creëert, stopt niet bij één voorliefde voor één bepaalde kunststroming: “De dingen die ik echt slecht vind, daar leer ik misschien nog het meeste van.” Categoriseer Ten Adem niet onder ‘leespoëzie op een bedje van muziek', maar probeer het te ontdekken als een beeldhouwwerk. “Dit lijkt niet evident”, geeft Bart toe, “het vergt ook een ontwikkeling in kijken. Ik maak beelden met mijn woorden, iets wat mensen kunnen zien, kunnen beleven als een film.”
“Poëzie is geen gedicht maar een ervaring.”
Met Ten Adem wil Bart het stoffige imago van poëzie de wereld uithelpen. Een van de dingen waar hij voldoening uit haalt, is wanneer iemand na een optreden bij hem komt en zegt: “Ik haat poëzie, ik braak ervan, maar dit vond ik de max.” Bart: “Mensen aanspreken, dat vind ik fantastisch. De beste optredens waren in Dr. Guislain en De Sleutel, aan psychiatrische patiënten en drugspatiënten. Daar heb je een publiek dat in het algemeen weinig tot niets met poëzie heeft, maar je voelt wel een bepaalde verbondenheid. Zij zeggen ook dat je je op zoveel manieren kan uitdrukken. Want wat is poëzie? Ik vind het even lastig om te zeggen wat poëzie is als om te zeggen wat het niet is. Wanneer ik over poëzie spreek dan heb ik het dus niet alleen over een neergeschreven gedicht. Wat mij betreft draait poëzie in de eerste plaats om de ervaring. Wat je ervaart tijdens de impuls tot opschrijven, de ervaring tijdens het schrijven zelf en de ervaring achteraf, bij het herlezen en ook het performen van de tekst. Poëzie is zo eerder iets wat je je herinnert, iets dat je herkent. Noem het een vorm van herinneringsarbeid. Dat is iets wat elke artiest, wat iedereen, kent, zeker mensen die zeer extreem leven of extreme gewaarwordingen hebben. Er is dus ergens wel een sociaal element aan Ten Adem, of aan wat ik doe, dat eigenlijk steeds meer komt bloot te liggen.”
Belangrijk voor Bart is het aangaan van communicatie, met jezelf en met je publiek. Bart: “Je treedt sowieso eerst in communicatie met jezelf. En dat verdraagt geen toeschouwers. Het is gewoon jij, in je atelier, aan je tafel.” Daarna toont de kunstenaar zijn werk aan de buitenwereld. Voor zijn publiek heeft hij de verantwoordelijkheid om de dingen zo goed mogelijk te doen, zelfs al irriteert, vernedert en provoceert hij. Of het publiek dat mooi vindt of niet, is, volgens Bart, op zich niet zo belangrijk. Wat belangrijker is, is om iets te proberen zeggen en om een dialoog op gang te krijgen, want als kunstenaar krijg je het vertrouwen en de aandacht van het publiek, alsook een podium of een expositieruimte.
Verlangen naar het onvervulde verlangen
“Een bepaalde getormenteerdheid is fundamenteel, maar langs de andere kant mag je er niet in verzwelgen.”
Een kritische blik en een constante twijfel blijven nodig om de kwaliteit van je werk waar te nemen. “Je werk komt tot uiting als een soort prothese van wie je bent of geweest bent”, zegt Bart, “van wat je doet of ervaren hebt.” Volgens hem maak je geen dingen omdat je je goed voelt. Er moet een verlangen zijn naar dat ene moment van volmaaktheid, en als je dat even bereikt, moet je genieten van die fragiele euforie. Bart: “Je moet blijven verlangen naar dat onvervulde verlangen, je moet daar verslaafd aan blijven. Je hebt dat ook nodig maar je moet ook kunnen genieten van het kortstondige vervulde verlangen.”
Het mooie eraan is dat je vervuld kan zijn maar niet verzadigd. Wanneer je geen onvervuld verlangen meer hebt om te ontdekken, te kijken en te schrijven, ben je een flow kwijt. Heerlijk is de constante spanning tussen het vervulde en het onvervulde verlangen. Leeft niet iedereen door en voor dat onvervulde verlangen?
Bardthesque is Bart Jaques, geboren 1982 in Oostende. Hij studeerde beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Gent, en betrekt sinds 2009 een atelier bij NUCLEO.
Sofie Teugels